Gepubliceerd op 14-02-2019

Henricus turken

betekenis & definitie

Henricus Turken geb. Eindhoven 10 december 1791, overl. (verdronken) bij Luik 1856. Werkte in Antwerpen, Zuid-Frankrijk, Eindhoven 1819-1820, 1830, Den Bosch 1820-1825, Brussel 1825-1843, Breda 1844.

Leerling van de Antwerpse Akademie v. B.K. en later van E. W. J. Bagelaar (etsen 1819). Medewerker van A. A. E. van Bedaff.

Van 1820 af direkteur van de Tekenakademie in Den Bosch. Aanvankelijk zou hij in de handel gaan, doch zijn liefhebberij voor de schilderkunst kreeg de overhand. Schilderde portretten, ook in miniatuur, historische voorstellingen en genrestukken.

Tentoonstellingen Haarlem in 1825, Den Haag in 1819, 1825, 1827, 1839 en 1841 en Amsterdam 1828, 1830 en 1844: het portret van een beroemd schilder wordt aan twee dames getoond; Maria Stuart en haar sekretaris; dame in satijn gekleed; jonge dame, door een meisje gevolgd, de weldaad dienend; interieur met vrolijk gezelschap; Maria Stuart met haar gunsteling Rizzio musicerend.

Rijksprentenkabinet Leiden: zelfportret (krijttekening). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: damesportret (H. Turken).

Kramm; Luns; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >