Cornelis Bol (‘Kees’) geb. Oegstgeest 21 september 1916. Woonde en werkte in Oegstgeest; sinds 1935 in Eindhoven.
Werkt veel in Frankrijk. Leerling van J. Heesters (tekenen), en van de Akademie v. B.K. (1945-1946) in Den Haag o.l.v. H. Meijer, R. P. Citroen en H. v. Dam.
Schildert, tekent (pen) portretten, figuren, stillevens en landschappen. Verkreeg in 1950 de Thérèse van DuylSchwartzeprijs te Amsterdam. Lid van de Brabantse Stichting van Beeldende Kunstenaars. Geeft les aan de Akademie v. B.K. in Den Haag en de Akademie van Industriële Vormgeving te Eindhoven. Bekend kunstenaar. Gaf o.m. les aan A. A. M. de Bruyn, J. A. van den Dobbelsteen, N. M. J. F. van den Eerenbeemt, J. van Hoof, Th. G. W. Kuijpers, F. T. S. Letterie, F. J. J. Nielen, A. H. A. Overweel, H. W. Reijnders, H. B. Sanders, J. J. M. Sonnemans, H. A. Vrijken en C. J. van Zitteren.
Rijkscollectie: lente; station te Nuenen.
Catalogi tentoonstellingen Sted. Van Abbemuseum Eindhoven (1955) en Museum De Lakenhal Leiden (1957).