Gepubliceerd op 21-02-2019

Cornelis bol

betekenis & definitie

Cornelis Bol (‘Kees’) geb. Oegstgeest 21 septem­ber 1916. Woonde en werkte in Oegstgeest; sinds 1935 in Eindhoven.

Werkt veel in Frankrijk. Leer­ling van J. Heesters (tekenen), en van de Akade­mie v. B.K. (1945-1946) in Den Haag o.l.v. H. Meijer, R. P. Citroen en H. v. Dam.

Schildert, tekent (pen) portretten, figuren, stillevens en land­schappen. Verkreeg in 1950 de Thérèse van DuylSchwartzeprijs te Amsterdam. Lid van de Bra­bantse Stichting van Beeldende Kunstenaars. Geeft les aan de Akademie v. B.K. in Den Haag en de Akademie van Industriële Vormgeving te Eindhoven. Bekend kunstenaar. Gaf o.m. les aan A. A. M. de Bruyn, J. A. van den Dobbelsteen, N. M. J. F. van den Eerenbeemt, J. van Hoof, Th. G. W. Kuijpers, F. T. S. Letterie, F. J. J. Nielen, A. H. A. Overweel, H. W. Reijnders, H. B. Sanders, J. J. M. Sonnemans, H. A. Vrijken en C. J. van Zitteren.

Rijkscollectie: lente; station te Nuenen.

Catalogi tentoonstellingen Sted. Van Abbemuseum Eind­hoven (1955) en Museum De Lakenhal Leiden (1957).

< >