Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Trawler

betekenis & definitie

Trawler - of treiler, een vaartuig voor het visschen met een trawlnet; komen voor als zeiltrawler of kotter en als stoomtrawler of vischstoomer. De zeiltrawlers zijn zeer zeewaardige scheepjes met één grooten mast met steng en een bezaansmast; zij bevaren de Noordzee. Het trawlnet van den zeiltrawler is een groot zakvormig net, dat van voren door een houten boom van 15 a 20 M. wordt opengehouden. De stoomtrawlers hebben een lengte van 28-50 M. De kleinste zijn voor de visscherij op de Noordzee; de grootere gaan tot IJsland en hebben daarvoor grootere kolenbunkers.

De inrichting van deze schepen (zie fig.), is van voor naar achter, volksverblijf, vischruim, kolenbunker, ketelruim met machinekamer en daarachter het verblijf voor kapitein, machinisten en verdere bemanning. Het trawlnet van den stoomtrawler heeft een opening van 20-30 M., die door aan weerszijden geplaatste houten borden van 2,40 M x 1,20 M. tot 3,00 M. x 1,50 M., z.g. scheerborden, wordt opengehouden. Voor het ophalen van het trawlnet zijn aan weerszijden op vóór- en achterschip sterke ijzeren bogen met een zware schijf geplaatst, waarover de trawllijn, een sterke stalen kabel loopt, die over rollen geleid, op een stoomlier wordt ingehaald.

< >