Taft

betekenis & definitie

Taft - (William Howard), 27ste president der V. S., geb. te Cincinnati (Ohio) 1857, studeerde daar in de rechten, was eerst werkzaam als rechter, fungeerde van 1890—92 als procureur-generaal der V. S., van 1896—1900 als hoogleeraar aan de Universiteit van zijn geboorteplaats, regelde en leidde van 1901—04 als gouverneur het bestuur van de pas verworven Philippijnen, voerde van 1904—08 het ministerie van oorlog en volgde in 1909 Roosevelt (zie aldaar) als president op (tot 1913), wiens binnen- en buitenlandsche politiek hij voortzette — tariefherziening ter wille van de bescherming der Amerikaansche manufacturenindustrie ; verbroedering tusschen blanken en kleurlingen ; uitbreiding van leger en vloot. Om propaganda te maken voor zijn inzichten en plannen, hield hij op een rondreis in 1909 redevoeringen in tal van steden, van welke hij er uitgaf in Present Day problems (1909); Political Issues and Outlooks (1909); Over Chief Magistrate and his powers (1917).