Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Someren (jan frederik van)

betekenis & definitie

Someren (Jan Frederik van), 1852 te Zutphen geb., kwam, na het gymn. aldaar doorloopen te hebben, bij zijn vader, den letterkundigen boekhandelaar-uitgever A. E. C. van S., later bij de boekverkoopers M. van den Berge en S. Gouda Quint, beiden te Arnhem, in de leer. In 1877 werd hij aan de zaak van den vermaarden antiquaar-boekverkooper en bibliograaf Frederik Muller te Amsterdam verbonden, en in 1879 tot assistent-bibliothecaris der Amsterdamsche universiteitsbibliotheek benoemd. Na het overlijden van Dr. P. A. Tiele was hij diens aangewezen opvolger als bibliothecaris der Rijksuniversiteit te Utrecht, waartoe v. S. met ingang van 1 April 1889 werd aangewezen.

Hij voltooide de door Tiele aangevangen reorganisatie dezer instelling, gaf beschrijvingen van de voornaamste, daar aanwezige verzamelingen in het licht en bracht het in 1909 geopende, nieuwe, aan moderne eischen beantwoordende bibliotheekgebouw tot stand. Onder zijn leiding groeide de instelling van een gemoedelijk kleinbedrijf voor betrekkelijk weinigen tot een beschavingsinstituut voor de geheele samenleving, wier uitleening, enz. zich meer dan vertienvoudigde. Met Mei 1922 droeg v. S. zijn taak, wegens het bereiken van den wettelijken leeftijdsgrens, aan zijn opvolger over. Behalve vakkundig bibliothecaris toonde v. S. zich door tal van publicaties een ervaren bibliograaf, zooals de in 1914 bij zijn 25-jarig ambtsjubileum uitgegeven en bij zijn aftreden aaugevulde lijst zijner geschriften (Maandblad voor bibliotheekwezen en bibliotheekleven) bewijst. Zie verder de artikelen van Burger, Roos en van Strien in Het Boek en de reeds genoemde tijdschriften.

< >