Roos - nog altijd als de „koningin der bloemen” beschouwd. Wij onderscheiden de vrijgroeiende wilde soorten (zie ROSA) van de hier te behandelen z.g.n. veredelde rozen, welke wij weer in twee groote groepen onderverdeelen, namelijk de klimrozen en de niet klimmende rozen. De veredelde klimrozen kunnen naar groeiwijze en bloeitijd tot de volgende groepen gebracht worden:
1° De multiflorahybriden, 4—6 M., groei min of meer heesterachtig, blad meer grijsgroen, bloem in pyramidale pluimen van het einde van rechtafstaande kortloten in einde Juni, geel-wit, rosé of wit gevuld. Zij zijn aan te bevelen voor het begroeien van waranda’s en van boomen aan de woudgrens.
2° De Crimson-Ramblerhybriden, meestal ten onrechte tot de vorige groep gerekend. Twijgen en takken zijn hier echter buigzaam en rankend en de kleine bloemen verschijnen in rijkbloemige, hangende trossen in Juli-Augustus. Zij zijn vooral geschikt voor pergola’s en groote waranda’s.
3° De Wichuraianahybriden, met 5 M. lange dunne en buigzame twijgen. Groeiwijze kruipend, bloem in 3—10-bloemige, pyramidale pluimen in Juli—Sept. — blaadjes klein, lederachtig, frisch groen. Zij zijn vooral voor het bekleeden van taluds, terras, muren, serres en loofgangen aan te bevelen.
4° De grootbloemige klimrozen. Dit zijn sterk groeiende variëteiten van verschillende rassen, waartoe ook de overige, als „struikroos” gekweekte, grootbloemige variëteiten behooren. Men onderscheidt de theerozen, (bloemen geel, zeer welriekend vanaf Juni tot aan den herfst), die in ons klimaat meer geschikt zijn voor oranjerie of waranda op het Zuiden; de Noisetrozen (bloeitijd Juni tot October), die worden aangewend voor kolommen, bogen, pergola’s en muren (tegen latwerk). Zij eischen’s winters dekking. De Bourbonrozen, stekelloos, met zeer welriekende bloemen, die geschikt zijn voor muurvlakten, waranda’s, rustieke heiningen en terrasmuren. De theehybriden (bloeitijd Juni en September) zijn geschikt voor omheiningen, zuilen en pergola’s. Ten slotte de remontantrozen (bloeien in Juni). Al de hierboven genoemde klimrozen kunnen ook, hoogstammig veredeld op Rosa canina, als treurroos gekweekt worden.
2. De niet-klimmende, veredelde rozen kunnen gekweekt worden als hoogstammig op R. canina veredelde stamrozen; als min of meer laag gesnoeide, op canina of op rugosa veredelde struikrozen of als kort gesnoeide perkrozen. De stamrozen noemt men wel eens „de nachtmerrie van den tuinarchitect”. Ten einde zonder zich te bukken van zoo dichtbij mogelijk te kunnen genieten van vorm, kleur en geur der bloemen, plaatst men dikwijls, met opoffering van den tuin als aesthetisch geheel, de stamrozen in een rijtje langs de wegen. Meer aan te bevelen zijn losse groepen met heesters of struikrozen als achtergrond. In den regelmatigen tuin kunnen deze groepen, langs de wegen geplaatst, afwisselen met guirlandes van klimrozen, Clematis, kamperfoelie, enz.; de eigenlijke struikrozen zijn vooral voor den monumentalen tuin of voor een onderdeel van den socialen tuin te gebruiken. Voor den monumentalen tuin komen in aanmerking randen of perken van zooveel mogelijk één kleur.
De planten worden dicht geplant en kort gesnoeid. Men gebruikt hiervoor veel de in den laatsten tijd vooral gewonnen, van Juni tot November doorbloeiende, hybriden, die zich tevens onderscheiden door schitterend gekleurde, half gevulde bloemen, zooals Arthur B. Goodwin, Betty, Freiherr von Marshall, Lady Hillingdon, Madame Edouard Herriot, Mevrouw Dora van Tets, enz. Tevens kunnen voor éénkleurige randen de kleinbloemige Dwerg-polyantha’s dienen zooals Betsy van Nes, Ellen Poulsen en Jeanne d’Arc. Voor den socialen tuin staat het geheele rozenmateriaal ten dienste. De struiken worden lang gesnoeid en wijd geplant. Voor beschrijving der overtalrijke variëteiten en voor practische wenken, betreffende ziekten, veredeling, kweekmethoden, enz. verwijzen wij den lezer naar „The rose book” door H.H. Thomas en „Les plus belles roses au début du XXième siècle”, uitgave van de Société nationale d’horticulture de France.