Eedhelper - Bij de oude Germaansche volk-stammen werd een eed in rechtszaken zelden door één persoon afgelegd. Regel is de eed met helpers, d. i. een door dengene, die partij is in het geding afgelegde, door de helpers ondersteunde eed. De e. zweren, dat wat de hoofd-persoon gezworen heeft, waarheid is, zij bekrach-tigen dus alleen de geloofwaardigheid van hem,die zweert. E. waren oorspr. alleen verwanten van den eedaflegger.
In den Frankischen tijd was dit in bepaalde gevallen nog een vereischte.Overigens konden het ook andere personen zijn.Het normale aantal was 12; ’t kon meer of minder zijn. Dit hing af van het gewicht van de zaak. Bij het afleggen van den eed staan de e.aan weerszijden van den hoofdpersoon; zij geven hem en elkaar de hand; zij zweren eerst te zamen,dan elk voor zich. Vgl. Brunner, Deutsche Rechtsgeschichte I, 259; von Amira, Recht ,167 (in Paul’s Grundriss der German. Philol.).
