Driehoeksmeting - 1) onderdeel der wiskunde, ook trigonometrie genaamd, waarin met behulp der goniometrie betrekkingen worden afgeleid tusschen de lengte van lijnen en de grootte van hoeken, in ’t bijzonder in den driehoek. Noemt men de hoekpunten van den driehoek A, B en C en de zijden BC = a, CA = b en AB = e, dan heeft men verschillende formules, die aan de berekeningen ten grondslag liggen, n.l.
1) de sinusregel 2) de tangensregel 3) de cosinusregel Onder de toepassingen, die verband houden met de graadmeting, heeft men o.a. het z.g. probleem van Snellius. In de boldriehoeksmeting wordt de goniometrie dienstbaar gemaakt aan de berekening van de elementen van boldriehoeken.
2) toegepast op de graadmeting en het landmeten, zie DRIEHOEKSNET.