Driehoeksnet - (waterb.), eene aaneenschakeling van driehoeken op een terrein uitgezet, ten einde de topografische opname mogelijk te maken, welke moet leiden tot het in kaart brengen van het terrein. De opname geschiedt door het opmeten van hoeken en zijden der driehoeken en het berekenen van sommige dezer elementen doormiddel der driehoeksmeetkunde. De toppunten van het driehoeksnet zijn gemakkelijk waar te nemen vaste punten. Bij operaties van grooten omvang neemt men daartoe kerktorens, bergtoppen, enz.
Soms ook wel speciaal daarvoor gebouwde torenvormige constructies. Het meten der hoeken geschiedt door middel van instrumenten als: goniometers, theodolieten, pantometers, tachymeters, enz. De lengte der zijden meet men met landmeterskettingen, meetlinten, meetbanden, enz. Een groot diehoeksnet, dat dikwijls een geheele landstreek omvat, wordt voor de detailmeting onderverdeeld in kleine driehoeken (secundaire driehoeken), waarvan de toppunten paaltjes, baken, enz. zijn.
