Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Cano

betekenis & definitie

Cano - (Melchior), een der voornaamste theologen van de 16e eeuw, geboren 1509 te Tarancon in de Spaansche provincie Cuenca, overl. 30 Sept. 1560 te Toledo; 1523 trad hij te Salamanca in de Dominicanenorde; kwam in 1531 als professor aan de ordes-hoogeschool St. Gregor te Valladolid, 1543 aan de universiteit te Alcala, 1543 aan die van Salamanca, als eerste professor der theologie. De roep van zijn geleerdheid bewoog Karei V hem als theoloog naar ’t Concilie van Trente te zenden. Hier nam hij hoofdzakelijk deel aan de beraadslagingen over Eucharistie, boete en H. Mis. Julius III benoemde hem 1 Sept. 1652 op voordracht van Karei V tot bisschop der Kanarische eilanden. C. ontving wel is waar de bisschoppelijke wijding, maar nam nooit van het bisdom bezit; hij trok zich, na afstand van zijn professoraat te Salamanca, terug in het Klooster Piedrahita bij Avila, om voor zich zelf en zijn studiën te leven. Nadat de Paus hem van zijn bisdom ontslagen had, keerde hij in 1554 als rector van St. Gregor te Valladolid terug; 1557 prior van St. Stephan in Salamanca; 1557 tot provinciaal gekozen, maar niet bevestigd; eerst toen hij in 1659 nogmaals gekozen werd, kreeg hij bij zijn oponthoud te Rome de bevestiging. Zijn heftig optreden tegen de nieuw-ontstane Sociëteit van Jezus, zijn rivaliteiten tegen zijn ordesbroeder Carranza (zie CARRANZA), afwijkende meeningen over de uitvoering der Conciliedecreten, zijn optreden tegen de Universiteiten en privilegiën der Kapittels, berokkenden hem in Spanje en aan de Curie te Rome talrijke tegenstanders. Door zijn klassiek werk Loci theologici (Salamanca 1563 en nog circa 30 maal uitgegeven) werd hij de eigenlijke grondvester van de fundamentaal-theologie.

Andere geschriften, o.a. Relectio de sacramentis in genere en de Poenitentia en een (ongedrukt) commentaar op een gedeelte van de Summa van St. Thomas van Aquino.

< >