m., een beroepsziekte voorkomend bij violisten, waardoor zij de vereiste bewegingen niet meer kunnen uitvoeren.
© De vioolarm is, evenals de zgn. pianoarm, eigenlijk een beroepsneurose en ontstaat door de negatieve werking van een groot aantal factoren. De eerste symptomen zijn meestal: snelle vermoeidheid in bepaalde spiergroepen en stoornissen in de bewegingscoördinatie; verder kunnen verhoogde spiertonus (→ tonus) en licht spastische symptomen van een of twee vingers optreden. Ook een peesontsteking, een peesschedeontsteking of een pees-botaanhechtingsontsteking komen als eerste symptoom voor. De vioolarm komt veel frequenter voor dan algemeen wordt aangenomen, zowel bij de professionele violisten als bij conservatoriumstudenten. Vaak wordt een beginnende vioolarm niet als zodanig herkend en wordt getracht met een symptomatische behandeling genezing te brengen, hetgeen zelden zal lukken. Wel kan symptoombehandeling in combinatie met rust een tijdelijke verbetering brengen.
De ontstaansgeschiedenis van de vioolarm is zeer ingewikkeld; er zijn zowel zuiver lichamelijke als emotionele en motorische factoren bij betrokken. Bij conservatoriumstudenten kunnen als negatief werkende factoren voorkomen: een onvoldoende technische rijpheid door een onvoldoende motorische ontwikkeling; een slechte speelhouding; het nog te weinig getraind zijn in snellere bewegingsvormen; een overemotioneel en concentrisch bewegingsgedrag; een nog erg labiele persoonlijkheid, die in de competitieve conservatoriumsfeer een sterke stress-invloed ondergaat. Na de conservatoriumperiode komt de vioolarm vooral voor bij de orkestviolist van 35-45 jaar. Bijna altijd is dan een slecht aangeleerde techniek plus een in de loop van de jaren steeds slechter wordende speelhouding, gecombineerd met een zekere beroepsstress in het geding. De aandoening is gekenmerkt door de absolute onmogelijkheid rechts de vereiste strijkbewegingen, en links de vereiste vinger- en positiewisselingsbewegingen te maken. Aangezien een musicus zich juist emotioneel wenst uit te drukken in de muziek, betekent een dergelijk disfunctioneren een zware psychische belasting, die niet zelden tot ernstige depressiviteit leidt.
Een vioolarm bij de violist-solist is een buitengewoon ernstige beroepsneurose, waarbij de zeer grote stress van de concertpraktijk de hoofdrol speelt. Bij deze groep treden vooral verlammingen op. Hier schiet dus het zenuwstelsel tekort in zijn functie van bewegingscoördinator. Aangezien dit meestal berust op een onherstelbare beschadiging van het betrokken deel van het zenuwstelsel, is deze vorm van vioolarm meestal ongeneeslijk. Met de juiste aanpak kan evenwel de vroegtijdig onderkende vioolarm volledig genezen. De behandeling moet zich richten op de lokale beschadiging van het zenuwstelsel, op de ontwikkeling van het bewegingsgevoel via speciale oefentechnieken, het bewust maken van techniekfouten en het leren die te vermijden, en het bevorderen van een mentale rijping.