(Sanskriet). “Grote Ziel” of “Groot Zelf” is de betekenis van dit samengestelde woord (mahā — groot; ātman — zelf). De Mahātmans zijn, relatief gesproken, volmaakte mensen, die in de theosofische literatuur bekend staan als Leraren, Oudere Broeders, Meesters, Wijzen, Zieners of onder andere namen.
Ze zijn inderdaad de Oudere Broeders van de mensheid. Het zijn mensen, geen geesten — mensen die zich in hun evolutie door eigen inspanning hebben ontwikkeld, en altijd vooruit en omhoog gaan totdat ze de verheven geestelijke en intellectuele menselijke suprematie bereikten die ze nu bezitten. Ze werden zo niet geschapen door een of andere buitenkosmische Godheid, maar het zijn mensen die zijn geworden wat ze zijn door een innerlijk, geestelijk streven, door een geestelijk en intellectueel verlangen, door aspiratie om groter en beter en nobeler te zijn, waarnaar ook ieder goed mens op zijn eigen manier streeft. Ze zijn op het pad van evolutie verder gevorderd dan de meerderheid van de mensen. Ze bezitten kennis van de geheime processen van de natuur en van verborgen mysteriën, die de gemiddelde mens misschien bijna wonderbaarlijk toeschijnen — maar dit feit op zichzelf is van betrekkelijk geringe betekenis vergeleken met de veel belangrijker en indrukwekkender aspecten van hun aard en hun levenswerk.Zij worden vooral daarom “Leraren” genoemd, omdat ze zich bezighouden met de nobele taak de mensheid te onderrichten, met het opwekken van verheffende gedachten en de drang tot zelfvergetelheid in het hart van de mens. Soms worden ze ook de “Hoeders” genoemd omdat ze in feite de Hoeders van het ras zijn en van de annalen uit vervlogen eeuwen — van de natuur, van de rassen en van de naties — waarvan ze van tijd tot tijd gedeelten bekendmaken, als fragmenten van een nu lang vergeten Wijsheid, wanneer de wereld bereid is naar hen te luisteren; ze doen dit omwille van de Waarheid en ter bevordering van de ware beschaving, gebaseerd op wijsheid en broederschap.
Nooit — zo is de leer — sinds het mensenras voor het eerst zelfbewustzijn verkreeg, had deze Orde of Organisatie of Broederschap, of dit Genootschap van verheven mensen, geen vertegenwoordigers op onze aarde.
Het waren de Mahātmans die in 1875 in New York de moderne Theosophical Society stichtten door middel van hun afgezant of boodschapper, H.P. Blavatsky.