VERMOOTEN (Willem), begraven te Haarlem 8 Oct. 1755, beoefende ald., denkelijk als vakman, de muziek. Hij is driemaal gehuwd geweest: 1o. 24 Mei 1706 met Matitie Cornelis Hulbus, van Haarlem (begr. ald. 6 Maart 1716); 2o. 1 Nov.
1716 met Alida Prinsse, van Wilp (begr. te Haarl. 11 Jan. 1719); 3o. 8 Nov. 1722 met Margareta Kolfers, van Harderwijk. Daar deze huwelijken gesloten werden in de ned.-herv. Kerk, bestaat er aanleiding te veronderstellen, dat hij zelf ook behoord heeft tot die kerkelijke gemeente. Van zijn eigenlijken levensloop is niets bekend, blijkbaar behoorde hij tot den kleinen burgerstand; van zijn muziekarbeid, daarentegen kunnen een aantal dichtbundels genoemd worden, die hij van muziek voorzag; is de indruk juist, die daaromtrent gevormd zou kunnen worden, dan was hij geenszins ongevoelig voor de laatste muziekuiting van echt-dietschen stam, voor de kennemerlandsche boerenliedjes. Van de auteurs dier bundels behoorden de Haarlemmers Govert van Mater, Jan van Elsland en Willem Hessen, van beroep bakker en tevens factor van de Kamer ‘Liefde boven al’ (Meyer, PieterLangendijk, 56, 492), tot dien eigenaardigen theologiseerenden dichterkring, die door Jan Luyken het meest naar voren gebracht was. Hierin, en ook in het feit, dat Vermooten gezangen van den doopsgezinden leeraar Adriaan Spinniker op muziek zette, liggen gegevens, die er toe kunnen doen besluiten te veronderstellen, dat hij zelf ook tot die kringen zich geestelijk aangetrokken gevoelde. Zijn gedrukte werken zagen in onderscheidene edities het licht bij de elkaar opvolgende boekverkoopers van Hulkenroy en Met te Haarlem. Van verschillende zijner drukken komen, meest calligrafische jongere afschriften voor; van de
hieronder geciteerde Geesteleyke rymstoffe is mij echter niet gebleken, of ook dit een afschrift van een gedrukt stuk is, zooals ik wel waarschijnlijk acht. Zijn gedrukte muziek is:Govert van Mater, Het onderscheid tusschen sterven en sterven, vertoond in eenen christen en wanhoopenden zondaar op hunne sterfbedden (Haarl. 1716; verschenen in het jaar, dat zijn eerste vrouw overleed); dez., Kruisgezanggen; op het lyden van onzen Heiland Jezus Christus (Haarl. 1718; 2e dr. Haarl. 1739; 3e dr. Haarl. 1759; 4e dr. Haarl. 1779); J.van Elsland, Dankbaare naagedachten en geboorte gezangen op de verschyninge van Jezus Christus, begreepen in twintig zangstukken, met zangkunst verrijkt doorC. Kauwenberg enW.Vermooten (Haarl. 1718; 2e dr.
Haarl. 1735; 3e dr. z.j.; 4e dr. Haarl. 1764); Stigtelyke mengelzangen, verzameld uit veelderhande schriften, en op muzyk gebragt door C. Cauwenberg,Willem Vermooten, en andere voornaame meesters (Haarl. 1726; 2e dr. Haarl. 1736); Willem Hessen, Zinspeelende liefdens-gezangen, verdeeld in acht-entwintig stukken, voor twee stemmen. Cantus en Bassus (Haarl. 1741; latere dr. Haarl. c. 1779) (twee stemboeken); P.
Langendijk, Canto solo, op de verheffing van zijn Doorluchtige Hoogheid Willem CarelHendrikFriso, Prinse van Oranje, Vorst van Nassau, enz. enz. enz. Haarl. (1747) (geadvert. achter: De kweelende zangberg 2e dr. Haarl. 1751; vgl. Meijer, (PieterLangendijk 1891) 530); Nieuwegeestelykerymstoffen van verscheidene liefhebbers en op verzoek derzelve voor zang-stemmen, zo ook tot die der instrumenten als viool, fluto travers, hobois, clavecimbalo, en anderen overgcbragt doorW. Vermooten en D. Simono (2 dln.
Amsterdam, A. Olofsen, z.j.) (denkelijk is dit hetzelfde dat als Geestlyke gezangen geïndiceerd is in Arrenberg, Naamregister (1773) 451). In handschrift: Geestelijke rijmstoffen of zielroerende gezangen van verscheide liefhebbers, in 3 deelen en 70 zangstukken metzang voor 2 stemmen (1782) hs. (Cat v.d. Mij. totbevord. der toonk. en der Ver. v. Noord. ned. muziekg. (1884) 139; sekonde alleen in hs . verz . Enschedé); Adr. Spinniker, Het nut vermaak, of stichtelijke gezangen. Ten
deele op zang- en speelmaat gebragt hs. Maatsch. Nederl. Letterkunde no. 449; het hs. is zonder muzieknoten; de verzen zijn gesteld op van elders bekende wijzen.
In een liederenhs. c. 1730 (verz. Enschedé, vroeger bij Alberdingk Thijm) zijn van Vermooten opgeschreven: 1. Herderssang op de aankoomende lente (Kon ik Philida nu vinden), 2. Lentelof, herderssang (D'aangename lentedaagen), 3. Herderssang, Philandersoekt Amarillis (Bruyst lieve beektjes), 4. Zomerlof (Het zomergroen verdooft de lentedagen), 5.
Herfstlof (De herfst geeft volle lagen van schoone vrucht en muscadel), 6. Poot, De winter (Het zuiden is terug geweeken), 7. G. van Mater, De lente (Laat ons zingen, laat ons speelen). Bovendien citeert Bouwsteenen III, 21: A. Ikes, Mengeldigten metzang verrijkt en cantata voor2 stemmen. Cantus en Bassus, waarvan exx. mij onbekend zijn.
Enschedé