NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Suikers, geerlof

betekenis & definitie

SUIKERS (Geerlof), zoon van Geerloff Suyckers en Alida van der Graeff, geb. te Helmond 26 Mei 1669, overl. te Leiden 28 Mrt. 1717. In de doopboeken der Hervormde Gemeente vindt men zijn naam niet opgeteekend; de aanwezige registers, in 1906 uitgegeven door Aug. Sassen, beginnen eerst met het jaar 1678. De oude Suyckers was in de laatste helft der zeventiende eeuw erfsecretaris en presidentschepen van Helmond, benevens griffier en rentmeester van Peelland. Hij was Bosschenaar van geboorte en 14 Oct. 1682 ging hij te Delft een tweede huwelijk aan met Margareta Bruyster.Op zijn 16e jaar vertrok de jonge Suikers naar de hoogeschool van Leiden, waar hij 5 Sept. 1684 als student werd ingeschreven. Hij promoveerde tot Doctor in de Rechten 11 Mei 1690.14 Aug. d.a.v. trad hij in den echt met Anna Hermana Schuyl, geb. 5 Aug. 1664 en dochter van Florentius Schuyl, professor in de genees- en plantkunde aan genoemde universiteit. Over zijn goede eigenschappen wordt door zijn vrienden hoog opgegeven: ‘Hij was openhartig, nederig en buitengewoon zachtmoedig.’ Deze laatste deugd zal hij wel niet van zijn vader geërfd hebben. Uit een drietal akten, in Aug. 1686 verleden voor den notaris Joachimus Kets te Helmond, blijkt, dat de advocaat Paulus de Cranenbroeck ‘ongeveer 14 dagen geleden belangrijke wonden aan het hoofd en de rechterzijde waren toegebracht door den heer Geerloff Suyckers en diens neef van Ewijk; dat Suyckers om die reden was gevangen gezet in een kamer in het stadhuis van Helmond en aldaar bewaakt werd met ‘pieck ende roer’ en dat Suyckers tegen zijn gevangenhouding protesteerde op grond, dat hij poorter van 's Hertogenbosch was. Suikers was een man van algemeene ontwikkeling. Niet alleen was hij thuis in de werken van vroegere schrijvers, maar hij hield ook nauwkeurig bij, wat er in zijn tijd zooal uitkwam. Onder zijn vrienden gold hij voor een ‘levend berechtboek’. ‘Hij was een bijzonder liefhebber van de zedekunde en in godsvrucht was hij aangedaan met liefde, ootmoed en aandacht, zoodat hij uitnemend lessen van raad en troost kon geven aan allen, die ze van hem begeerden.’ Suikers was flink met tijdelijke goederen gezegend en behoefde om te leven niet naar ambten of bedieningen te staan, iets wat hij voor een groot geluk hield en wat zijn vrienden de vergelijking aan de hand deed met T. Pomponius Atticus, Gelukkig en rustig sleet hij zijn dagen in den Haag. In Maart 1717 ging hij te Leiden logeeren bij een nabestaande zijner gemalin. Gezond en wel vertrok hij, maar plotseling werd hij ziek en stierf er den 28sten dier maand. Zijn stoffelijk overschot werd te Leiden ter aarde besteld. Suikers was de eerste nederlandsche schrijver, die een algemeene geschiedenis der wereld in 't licht gaf. Dit reuzenwerk is gebonden in 5 deelen ieder van ongeveer 1000 bladz. van een zeer groot formaat. Zij behooren tot de grootste boeken, die er in de 18de eeuw verschenen. Het werk is getiteld: Algemeene kerkelijke en wereldlijke Geschiedenissen des Aardkloots, of Een verhaal van al hetgene gedenkwaardig in verscheide Ryken en Staten dezer Wereldt is voorgevallen, van de Schepping der Wereldt tot de doodt van Willem III koning van Engelandt. Mitsgaders de Levens van Mannen en Vrouwen, die zich gedurende dien tijdt door geleerdheit of door eenige andere aanmerkenswaardige hoedanigheit vermaard gemaakt hebben. Op een welgeschikte order in het Neder-Duitsch beschreven doorG eerlof Suikers, Rechtsgeleerde. En in het licht gegeven door Isaak Verburg. Met koopere platen en landkaarten (Amsterdam 1721-1728). De kopergravures zijn van Picart, Wandelman, Miger, Debrie, Gunst, Philips, e.a. Het werk kostte in dien tijd ver over de ƒ 100. Het portret van Suikers behoort tot de fraaiste gravures uit dien tijd en staat vooraan in 't boek achter de opdracht van de uitgevers aan den lateren stadhouder Willem IV. Onder 't portret vinden we zijn wapen, waarnaast zijn geboorte en overlijden gemeld zijn. Daaronder staat een latijnsch vers van zijn bloedverwant G. van Ewijk. Suikers was ongeveer met tweederde van zijn werk klaar, toen de dood hem zoo onverwacht wegrukte.

Het hs. van S. loopt niet verder dan het XVIIe hoofdstuk van het Zesde Tijdbestek (186, 2e kolom) Zijn laatste woorden waren: ‘Welke hij en zijne navolgers aan hen zouden geven.’ De naam van Verburg is onafscheidelijk aan dien van Suikers verbonden, maar veel pleizier heeft V., van wiens hand twee a drie deelen van het werk zijn, niet gehad. Suiker's weduwe ontzag zich zelfs niet Verburg bij de Staten aan te klagen, omdat hij zijn naam op den titel had doen plaatsen en de uitgevers Verburgs portret in het Ve deel hadden opgenomen, enz. De Historie van Suikers - er mogen groote gebreken aan kleven - is een werk, dat eerbied afdwingt. Men staat verbaasd over de belezenheid van den schrijver. Die vijf zware deelen vormen, behalve een uitvoerig overzicht der wereldgebeurtenissen tot omstreeks 1700 een rijke encyclopedie van honderden beroemde en verdienstelijke personen; op ieder gebied vindt men er eene uitvoerige of beknopte levensbeschrijving.

Zie: de voorrede van genoemde Geschiedenissen.

H.N. Ouwerling

< >