NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Reneman, tjeerd

betekenis & definitie

RENEMAN (Tjeerd), achterkleinzoon van den vorige, geb. te Leeuwarden 14 Juli 1763, gest. 28 Juli 1821, ingeschreven te Franeker als student 10 Juli 1779, beroepen te Woudsend, waar hij 2 Oct. 1785 werd bevestigd, nam, verroepen naar Hindeloopen, afscheid 18 Nov. 1792, deed aldaar intree 25 Nov. 1792, werd verroepen naar Makkum en deed afscheid 8 Mei 1808, hield 15 Mei 1808 zijn intreepredikatie te Makkum en hield daar zijn afscheid 28 Maart 1813, vertrok naar Reitsum c.a., waar hij het laatste gedeelte van zijn leven werkzaam was.

Hij gaf in het licht: Verklaring van den LXIXPsalm (Workum 1805); Watmoetmen gelooven en betrachten om eeuwig gelukkig te zijn (Amsterdam)

Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten van Friesland (Leeuw. 1888), 300, 403, 448, 475.

Wumkes

< >