NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Blanckerhoff, jan theunisz

betekenis & definitie

BLANCKERHOFF (Jan Theunisz.), geb. te Alkmaar 10 Jan. 1628 en 2 Oct. 1669 in de Westerkerk te Amsterdam begraven, kwam al in 1640 op het atelier van Arent Teerling en heeft daarna nog onderwijs genoten van Pieter Schayenborg, Caesar van Everdingen en Gerrit de Jong. Daar hem in de schildersbent te Rome, waar hij meer dan eens vertoefd heeft, de naam Jan Maat gegeven is, zal hij zich toen reeds vooral met het schilderen van zeestukken beziggehouden hebben. 18 Oct. 1649 kwam hij in het gild te Alkmaar en 5 April 1659 ondertrouwde hij te Amsterdam metCatharina van Wyck.

Daar is hij sedert blijven wonen, het laatst in de Elandstraat, en niettegenstaande de aanzienlijke opdrachten, die hem verstrekt zijn, stierf hij in zeer behoeftige omstandigheden. In Dec. 1663 had de Admiraliteit van het Noorderkwartier te Hoorn hem 800 gulden betaald voor zijn Slag op de Zuiderzee, nu nog in het museum te Hoorn aanwezig. 8 April 1665 en 18 Febr. 1666 kreeg hij van de Admiraliteit verlof, resp. op de schepen van de kapiteins Dirck Schey en Willem van der Zaan mee uit te zeilen, om den zeeoorlog van nabij te bestudeeren. Zijn vrij zeldzaam voorkomende zeestukken zijn vlot maar oppervlakkig geschilderd. Aernout Smit was een leerling van hem.

Zie: Houbraken II, 198-200 (waar denkelijk ten onrechte gezegd wordt, dat hij ook de expeditie naar Kreta in het voorjaar van 1669 meegemaakt heeft); Obreen's Archief II, 30, 48; VI, 294, 295; Oud-Holland I, 9, 14, 15, 89-91; XI, 137; XVIII, 181, 182; KunstkronijkVI, 38-40; Navorscher 1853, 161; Hofstede de Groot, Houbraken 83; C.W. Bruinvis, Beeld, kunstenaars te Alkmaar7; Thieme und Becker, Allg. Lex. bild. Künstler, in voce.

Moes

< >