zot - bijvoeglijk naamwoord
1. wie erg raar doet, zijn verstand kwijt is
♢ doe niet zo zot!
1. gek en zot vullen de advocaat z'n pot (TB)
[advocaten verdienen vooral aan gekken en zotten]
Bijvoeglijk naamwoord: zot
... is zotter dan ...
het zotst
de/het zotte ...
iets zots
Synoniemen
belazerd, besodemieterd, dwaas, gek, kierewiet, lijp, mesjogge, nar, verknipt, waanzinnig
Tegenstellingen
raadzaam, verstandig, zinnig
Gepubliceerd op 14-11-2017
zot
betekenis & definitie