zet - zelfstandig naamwoord
1. met de hand opzij verplaatsen
♢ als je die paal een zet geeft, valt hij zo om
1. iemand een zetje in de goede richting geven
[hem helpen]
2. het verplaatsen van een stuk op een dam- of schaakbord
♢ bij de tiende zet was al duidelijk wie er won
1. een goede zet
[slimme daad, of rake opmerking]
2. aan zet zijn
[aan de beurt zijn]
Zelfstandig naamwoord: zet
de zet
de zetten
het zetje
Gepubliceerd op 14-11-2017
zet
betekenis & definitie