wijk - zelfstandig naamwoord
1. gedeelte van een stad of plaats
♢ de wijk waarin Victoria woont, heet Oud-Zuid
1. een krantenwijk
[de straten waarin iemand de krant bezorgt]
2. de wijk nemen
[vluchten]
Zelfstandig naamwoord: wijk
de wijk
de wijken
het wijkje
Synoniemen
woonbuurt
Gepubliceerd op 14-11-2017
wijk
betekenis & definitie