stad - zelfstandig naamwoord
1. grote plaats waar veel mensen wonen
♢ Amsterdam en Rotterdam zijn steden
1. we gaan de stad in
[naar het centrum om te winkelen]
2. ik heb er stad en land voor afgelopen
[ik heb er overal naar gezocht]
3. in de stad eten
[buitenshuis eten]
4. stad en land af lopen
[overal heen gaan]
Zelfstandig naamwoord: stad
de stad
de steden
het stadje
Gepubliceerd op 14-11-2017
stad
betekenis & definitie