vrijkomen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: vrij-ko-men
1. uit de gevangenis komen
♢ de overvaller is na een jaar alweer vrijgekomen
2. ergens vanaf komen
♢ we zijn met de schrik vrijgekomen na dat ongeluk
3. actief worden
♢ bij de ontploffing zijn er giftige stoffen vrijgekomen
4. ter beschikking komen
♢ ik kreeg bericht dat het geld van mijn lijfrente is vrijgekomen
Onregelmatig werkwoord: vrij-ko-men
ik kom vrij (... ik vrijkom)
jij/u komt vrij (... jij vrijkomt)
hij/zij komt vrij (... hij vrijkomt)
wij/zij/jullie komen vrij (... wij vrijkomen)
ik/jij/u/hij/zij kwam vrij (... ik vrijkwam)
wij/zij/jullie kwamen vrij (... wij vrijkwamen)
hij is vrijgekomen
de/het/een vrijgekomen ....
vrijkomend, vrijkomende
Gepubliceerd op 14-11-2017
vrijkomen
betekenis & definitie