verwarmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-war-men
1. warm maken
♢ je hoeft deze saus alleen te verwarmen
2. de temperatuur in een ruimte omhoog brengen
♢ de kamer was lekker verwarmd
3. het gevoel van kou weghalen
♢ een beker melk zal je lekker verwarmen
4. een warm gevoel opwekken
♢ zo'n vriendelijk gebaar verwarmt mij
Regelmatig werkwoord: ver-war-men
ik verwarm
jij/u verwarmt
hij/zij verwarmt
wij/zij/jullie verwarmen
ik/jij/u/hij/zij verwarmde
wij/zij/jullie verwarmden
hij heeft verwarmd
de/het/een verwarmde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
verwarmen
betekenis & definitie