rochelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ro-che-len
1. slijm uit je keel weg proberen te krijgen door te kuchen
♢ als hij wakker wordt zit opa altijd eerst een kwartier te rochelen
Regelmatig werkwoord: ro-che-len
ik rochel
jij/u rochelt
hij/zij rochelt
wij/zij/jullie rochelen
ik/jij/u/hij/zij rochelde
wij/zij/jullie rochelden
hij heeft gerocheld
rochelend, rochelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
rochelen
betekenis & definitie