Wat is de betekenis van rochelen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rochelen

(rochelde, heeft gerocheld), 1. fluimen opgeven; 2. een rauw en reutelend keelgeluid maken.

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rochelen

rochelen - regelmatig werkwoord uitspraak: ro-che-len 1. slijm uit je keel weg proberen te krijgen door te kuchen ♢ als hij wakker wordt zit opa altijd eerst een kwartier te rochelen Regelmatig werkwoord: ro-che-len ...

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rochelen

v., rochelje.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rochelen

rochelde, heeft gerocheld; schrapend keelgeluid maken bij het ophoesten van fluimen; fluimen opgeven, spuwen; in het alg. een rauw reutelend keelgeluid maken; ook: reutelen bij ’t sterven.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rochelen

('rəchələn) (rochelde, heeft gerocheld) [~ Lat. rugire, brullen] 1. een schrapend keelgeluid maken en fluimen opgeven : het van een woedend advokaatje. 2. slijm, fluim opgeven : de zieke doet niets dan-, 3. reutelen: de-de stervende.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rochelen

(rochelde, heeft gerocheld), 1. het geluid maken van ophoesten, en vervolgens fluimen opgeven; 2. een rauw en reutelend keelgeluid maken.

2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

rochelen

rochelen klankwoord Zie: rooster

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Rochelen

Sterlor, een eigenaardig ratelend keelgeluid maken en daarbij slijm opgeven; komt vooral voor bij borstlijders, wanneer het in de longen opgehoopte slijm niet door hoesten kan worden uitgedreven en bij het in- en uitademen een hindernis vormt voor de lucht. Bij stervenden is het R. of reutelen een gewoon verschijnsel en wordt veroorzaakt doo...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rochelen

Rochelen - (rochelde, heeft gerocheld), fluimen opgeven, veel spuwen; hij rochelt, men hoort zijne laatste ademingen (van een zieltogende). ROCHELING, v.