meekrijgen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: mee-krij-gen
1. bij het weggaan krijgen (voor onderweg e.d.)
♢we konden een lunchpakket meekrijgen
2. toegewezen krijgen als hulp
♢de politieman kreeg vijf collega's mee voor die klus
3. bij het huwelijk krijgen
♢zijn vriendin kreeg een aanzienlijke bruidsschat mee
4. als talent geërfd hebben
♢die aanleg voor wiskunde heeft hij van zijn vader meegekregen
1. van huis uit niet veel meegekregen hebben
[geen goede manieren geleerd hebben]
5. in de gewenste stemming krijgen
♢de cabaretier kreeg de zaal goed mee
Onregelmatig werkwoord: mee-krij-gen
ik krijg mee (... ik meekrijg)
jij/u krijgt mee (... jij meekrijgt)
hij/zij krijgt mee (... hij meekrijgt)
wij/zij/jullie krijgen mee (... wij meekrijgen)
ik/jij/u/hij/zij kreeg mee (... ik meekreeg)
wij/zij/jullie kregen mee (... wij meekregen)
hij heeft meegekregen
de/het/een meegekregen ....
Gepubliceerd op 31-10-2017
meekrijgen
betekenis & definitie