gelijktijdig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ge-lijk-tij-dig
1. op hetzelfde moment
♢ we kwamen gelijktijdig bij de kermis aan
Bijvoeglijk naamwoord: ge-lijk-tij-dig
de/het gelijktijdige ...
Synoniemen
gelijk, meteen, tegelijk, tegelijkertijd
Gepubliceerd op 14-11-2017
gelijktijdig
betekenis & definitie