domineren - regelmatig werkwoord
uitspraak: do-mi-ne-ren
1. de meeste macht of invloed hebben
♢ de smaak van gember domineert in dit gerecht
Regelmatig werkwoord: do-mi-ne-ren
ik domineer
jij/u domineert
hij/zij domineert
wij/zij/jullie domineren
ik/jij/u/hij/zij domineerde
wij/zij/jullie domineerden
hij heeft gedomineerd
de/het/een gedomineerde ....
dominerend, dominerende
Synoniemen
overheersen
Gepubliceerd op 14-11-2017
domineren
betekenis & definitie