bulderen - regelmatig werkwoord
uitspraak: bul-de-ren
1. hard rommelend of dreunend geluid maken
♢ de storm bulderde om het huis
2. schreeuwen met zware stem
♢ hij bulderde: 'maak dat je wegkomt!'
Regelmatig werkwoord: bul-de-ren
ik bulder
jij/u buldert
hij/zij buldert
wij/zij/jullie bulderen
ik/jij/u/hij/zij bulderde
wij/zij/jullie bulderden
hij heeft gebulderd
de/het/een gebulderde ....
bulderend, bulderende
Gepubliceerd op 14-11-2017
bulderen
betekenis & definitie