blinken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: blin-ken
1. zacht licht weerkaatsen
♢ ik heb de vloer geboend en nu blinkt hij
Onregelmatig werkwoord: blin-ken
ik blink
jij/u blinkt
hij/zij blinkt
wij/zij/jullie blinken
ik/jij/u/hij/zij blonk
wij/zij/jullie blonken
hij heeft geblonken
blinkend, blinkende
Synoniemen
glanzen, glimmen
Gepubliceerd op 14-11-2017
blinken
betekenis & definitie