bijladen - regelmatig werkwoord
uitspraak: bij-la-den
1. opnieuw laden met elektriciteit
♢ je moet de accu van je mobiel regelmatig bijladen
2. lading aan een andere lading toevoegen
♢ het schip moet in Rotterdam nog bijladen
Regelmatig werkwoord: bij-la-den
ik laad bij (... ik bijlaad)
jij/u laadt bij (... jij bijlaadt)
hij/zij laadt bij (... hij bijlaadt)
wij/zij/jullie laden bij (... wij bijladen)
ik/jij/u/hij/zij laadde bij (... ik bijlaadde)
wij/zij/jullie laadden bij (... wij bijlaadden)
hij heeft bijgeladen
de/het/een bijgeladen ....
Synoniemen
opladen
Tegenstellingen
ontladen
Gepubliceerd op 14-11-2017
bijladen
betekenis & definitie