bezetten - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-zet-ten
1. een plaats in beslag nemen
♢ de hele rij stoelen was door onze familie bezet
2. de leiding overnemen
♢ in de oorlog werd Nederland door Duitsland bezet
3. uit protest in beslag nemen
♢ deze actiegroep heeft de kerk bezet
Regelmatig werkwoord: be-zet-ten
ik bezet
jij/u bezet
hij/zij bezet
wij/zij/jullie bezetten
ik/jij/u/hij/zij bezette
wij/zij/jullie bezetten
hij heeft bezet
de/het/een bezette ....
bezettend, bezettende
Synoniemen
innemen
Tegenstellingen
ontzetten
Gepubliceerd op 14-11-2017
bezetten
betekenis & definitie