Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

afmeren

betekenis & definitie

afmeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-me-ren

1. voor een achter in een haven vastleggen
nadat we de boot hadden afgemeerd, gingen we aan wal

Regelmatig werkwoord: af-me-ren
ik meer af (... ik afmeer)
jij/u meert af (... jij afmeert)
hij/zij meert af (... hij afmeert)
wij/zij/jullie meren af (... wij afmeren)
ik/jij/u/hij/zij meerde af (... ik afmeerde)
wij/zij/jullie meerden af (... wij afmeerden)
hij heeft afgemeerd
de/het/een afgemeerde ....
afmerend, afmerende

< >