Historisch complex in de nabijheid van paleis Noordeinde, in gebruik bij het koninklijk staldepartement. De Koninklijke Stallen zijn tot op de dag van vandaag de thuisbasis van de koninklijke paarden en rijtuigen, waaronder de Gouden Koets.
Tevens zijn hier de hofauto’s gestald en de koninklijke bus. Ten tijde van de stadhouders waren de stallen gevestigd op het Haagse Buitenhof. Onder koning Willem I werden de paarden verplaatst naar een locatie op het Lange Voorhout; daarna verhuisden de stallen naar wat later de Willemskerk zou worden. De Koninklijke Stallen aan de Hogewal in Den Haag verrezen in de jaren 1876-1879, naar ontwerp van L.H. Eberson en H.P. Vogel.
Het omvangrijke complex, dat grenst aan de paleistuin en daardoor in verbinding staat met het paleis, verving enkele andere maneges en stallen die tot dan toe in gebruik waren. Het bouwplan was een aangepaste uitwerking van het plan van J.P.C. Swijser en F. Polak om de stallen voor eigen rekening te bouwen, in ruil voor een deel van de paleistuin en stukken grond aan het Buitenhof. Koning Willem III ging op aanraden van zijn eigen architect, Eberson, niet op dit plan in. De door Frederik Hendrik gestichte paleistuin werd te waardevol geacht om uit te geven als bouwgrond.
Het idee als zodanig sprak Willem III echter wel aan. Hij besloot de stallen voor eigen rekening te laten bouwen. Het omvangrijke in eclectische stijl opgetrokken complex bestaat uit een poortgebouw aan de Hogewal, geflankeerd door zijvleugels met koetshuizen. Daarachter ligt een binnenplaats, die aan vier zijden door stallen is omgeven. Tevens zijn er een ‘binnenbak’ en een ‘buitenbak’. Op de binnenplaats bevindt zich een natuurstenen paardendrinkbak met een gietijzeren sierlantaarn.
In de Koninklijke Stallen bevindt zich boven het koetshuis een tuigenkamer voor de historische galatuigen. In een andere ruimte worden de verschillende tenues van koetsiers, postiljons en rijknechten bewaard. Ook is er een klein museum, waarin onder andere het opgezette lievelingspaard staat van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II. Dit paard, genaamd Wexy, sneuvelde in 1815 tijdens de gevechten bij Quatre Bras aan de vooravond van de slag bij Waterloo.In het hoofdgebouw bevindt zich ook de fraai aangeklede kamer van de stalmeester. Het complex werd in 1912 uitgebreid met een garage en een werkplaats in verband met de komst van de eerste auto’s. In het stallengebouw bevindt zich ook een appartement voor prinses Christina. Ook bij paleis Soestdijk en bij paleis Het Loo in Apeldoorn zijn stallencomplexen te vinden.
Het huidige complex in Apeldoorn werd op initiatief van prins Hendrik en koningin Wilhelmina gebouwd op een paar honderd meter afstand van het paleis, en op 1 april 1910 in gebruik genomen. Tussen 1904 en 1909 kwamen de gebouwen tot stand onder leiding van rijksbouwmeester C.H. Peters.
Het monumentale gebouw, oorspronkelijk bestaand uit vijf paviljoens, heeft gewitte muren met spekbanden en pilasters van rode baksteen. In de Tweede Wereldoorlog ging tijdens een precisieaanval een van de paviljoens waarin de Duitse SS was gehuisvest verloren. Het complex bevatte naast de stallen verblijven voor het stalpersoneel, tuigenkamers en een koetshuis. Het tongewelf is voorzien van door de beeldhouwer E.A.F. Bourgonjon vervaardigde koppen, waarvan enkele bij de uitvoering betrokken personen en leden van het hofpersoneel voorstellen. De stallen van Het Loo maken nu deel uit van Paleis Het Loo Nationaal Museum en zijn toegankelijk voor het publiek. In het gebouw zijn historische rijtuigen, arrensleden en automobielen van het Koninklijk Huis te bezichtigen.
In Amsterdam is bij het Koninklijk Paleis geen stallencomplex. Bij bijzondere gelegenheden, zoals het huwelijk van prins Willem-Alexander in 2002, is gebruikgemaakt van de gastvrijheid van de stallen van de Heineken Brouwerij om paarden en rijtuigen onder te brengen.
Zie ook koninklijk staldepartement > Willemskerk.