Tot kerk en later tot kantoor verbouwde manege van koning Willem II in Den Haag. Deze liet het neogotische manegecomplex bouwen in 1845-1846 aan de Nassaulaan in het Willemspark, een landelijk gebied dat eigendom was van de vorst.
Het gebouw was destijds een van de grootste maneges van Europa. Aan weerszijden werden rijen herenhuizen gebouwd. Na de dood van de koning kocht zijn zoon Willem III de manege aan, om te voorkomen dat deze publiekelijk zou worden geveild; Willem II had schulden nagelaten. Pogingen van koning Willem III om de manege, die hij niet gebruikte, door te verkopen mislukten. Een nieuwe ontwikkeling volgde in 1853. In dat jaar herstelde de paus de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, een daad die grote commotie veroorzaakte onder het protestantse volksdeel.
Willem III sympathiseerde openlijk met de protesten die de geschiedenis ingingen als de Aprilbeweging, maar kon de terugkeer van rooms-katholieke bisschoppen uiteraard niet tegenhouden. Als gebaar schonk hij de manege aan de Haagse hervormde gemeente, op voorwaarde dat er een kerk van zou worden gemaakt. Dat gebeurde in de jaren 1854-1856. In de grote hal van de manege werd een kerk ingericht, die plaats bood aan 2100 gelovigen; de Willemskerk ging zij heten. De banden van de kerk met het Oranjehuis werden verder aangehaald toen op 12 oktober 1880 prinses Wilhelmina in de kerk werd gedoopt en op 5 juni 1909 vervolgens ook haar dochter Juliana. Na de Tweede Wereldoorlog werden de diensten in de kerk door de ontvolking van de binnenstad en de ontkerkelijking steeds minder bezocht.
In 1962 werd de kerk aan de eredienst onttrokken. Met uitzondering van de voorgevel werd het gebouw in 1971 gesloopt. Achter de oude gevel verrees het kantoorgebouw Willemshof, waar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zich vestigde.De monumentale neogotische gevel met toren aan de Nassaulaan, geheel uitgevoerd in gele baksteen, beantwoordde in hoge mate aan de persoonlijke voorkeuren van koning Willem II. Het ontwerp is van architect G. Brouwer of genieofficier Merkes van Gendt, maar de vorst heeft er zelf ook invloed op uitgeoefend. Hij had aan zijn studietijd in Oxford een voorliefde voor de Engelse gotiek overgehouden. Een ander voorbeeld van die ‘hobby’ is de Gotische Zaal, die hij naar eigen ontwerp liet bouwen achter het paleis Kneuterdijk.