Officiële blijken van waardering voor bewezen diensten of geleverde prestaties die door of namens de Koning worden toegekend. Koninklijke onderscheidingen of ridderorden worden toegekend aan personen die een bijdrage van uitzonderlijk belang aan de samenleving van Nederland, Aruba en/of de Nederlandse Antillen hebben geleverd.
De meeste koninklijke onderscheidingen worden uitgereikt tijdens de ‘lintjesregen’ op de laatste werkdag voor Koninginnedag. Ook na bijzondere sportevenementen, zoals bijvoorbeeld de Olympische Spelen, worden doorgaans verschillende onderscheidingen uitgereikt. Koninklijke onderscheidingen spelen verder een rol in de internationale diplomatie; zo vormt het uitwisselen van decoraties een vast bestanddeel van een staatsbezoek. Nederland kent drie typen koninklijke onderscheidingen; de Civiele Orden (te weten de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau), de Militaire Willemsorde en de Huisorden van het Koninklijk Huis (te weten de Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau en de Huisorde van Oranje). De Militaire Willemsorde is de hoogste Nederlandse orde. Van de civiele orden is de Orde van de Nederlandse Leeuw de hoogste.
Wie voor welke civiele orde in aanmerking komt is niet per definitie vast te stellen. Maar iemand die bijvoorbeeld meervoudig Olympisch kampioen wordt, maakt grote kans opgenomen te worden in de Orde van de Nederlandse Leeuw, terwijl zijn of haar trainer daarbij kans maakt op de Orde van Oranje-Nassau. De zogenoemde Huisorden zijn niet bij wet ingesteld. Prins Bernhard stelde als enig lid van het Koninklijk Huis in 1971 een particuliere orde in, de Orde van de Gouden Ark. Deze orde is bedoeld om mensen te onderscheiden die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor het behoud van flora en fauna en valt eigenlijk buiten het stramien van koninklijke onderscheidingen. Het ontvangen van een ridderorde betekent niet dat men een adellijke titel verkrijgt. Dit is anders dan bijvoorbeeld in België en Groot-Brittannië, waar de Koning nog wel personen op grond van verdienste in de adelstand kan verheffen.De Nederlandse ridderorden kennen verschillende graden van toekenning.
Geschiedenis Personen die in vroeger tijd lid werden van een ridderorde, onderscheidden zich met versierselen en herkenningstekens. In de Middeleeuwen hadden ridderorden per definitie een adellijk karakter en waren benoemingen daarin voorbehouden aan de vorst. In de periode van de Republiek bestonden er in Nederland dan ook geen ridderorden. In de loop der eeuwen is de relatie tussen ridderorde (in de zin van onderscheidingsteken) en adel echter verdwenen. De eerste officiële civiele orde in Nederland werd tijdens de Franse overheersing door koning Lodewijk van Holland ingesteld. Met het vertrek van de koning verdween ook deze orde weer.
Kort na zijn aantreden stelde koning Willem I een civiele orde in, de Orde van de Nederlandse Leeuw, en een militaire orde, de Militaire Willemsorde. De eerste Nederlander die een koninklijke onderscheiding kreeg, was zijn zoon, de Prins van Oranje (de latere koning Willem II). Hij ontving de Willemsorde voor zijn bijdrage in de strijd tegen Napoleon. In 1841 stichtte koning Willem II, die ook Groothertog van Luxemburg was, de Luxemburgse Orde van de Eikenkroon. Met het overlijden van Willem III in 1890 kwam er een einde aan de personele unie met Luxemburg en aan de directe betrokkenheid van het Huis Oranje-Nassau bij deze orde. De Nederlandse Orde van Oranje-Nassau werd na het wegvallen van de Orde van de Eikenkroon ingesteld in 1891 onder koningin-regentes Emma. Deze orde was vooral bedoeld om buitenlandse diplomaten en Nederlanders uit de ‘lagere standen’ te kunnen onderscheiden. Organisatie De Koning is Grootmeester van alle koninklijke orden.
In de praktijk wordt hij hierin ondersteund en vertegenwoordigd door de kanselier van de Nederlandse Orden (verantwoordelijk voor het beheer van de Civiele Orden en de Militaire Willemsorde) en de kanselier van de Huisorden. De Kanselarij van de Huisorden is gevestigd in paleis Noordeinde, de Kanselarij der Nederlandse Orden is gevestigd aan de Nassaulaan in Den Haag. Het civiele decoratiestelsel is na jarenlange discussie in 1994 grondig gereorganiseerd, gedemocratiseerd en vereenvoudigd. In dat jaar is het Kapittel voor de Civiele Orden ingesteld, dat moet zorgen voor een gecoördineerde toetsing van en advisering over het toekennen van koninklijke onderscheidingen. Ook zijn automatismen uit het systeem gehaald; tot dan toe was het bijvoorbeeld gebruikelijk dat ambtenaren na een bepaald aantal jaren in overheidsdienst een onderscheiding kregen. Het enige automatisme dat is blijven bestaan is de decoratie van leden van gemeenteraden, Provinciale Staten en de Eerste en Tweede Kamer, om te voorkomen dat deze personen met een direct kiezersmandaat onderworpen zouden worden aan beoordeling door de organen die zij moeten controleren.
Beslissing tot toekennen In de praktijk is van daadwerkelijke betrokkenheid van de Koning bij het toekennen van een onderscheiding alleen sprake bij de verlening daarvan aan een lid van het Koninklijk Huis of een buitenlands staatshoofd en bij benoemingen in de beide Huisorden, de Huisorde van Oranje en de Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau. Huisorden worden toegekend aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt jegens het Koninklijk Huis. Het Grootmeesterschap van de Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau deelt de Koning overigens met de Groothertog van Luxemburg.
Het toekennen van de andere (civiele en militaire) koninklijke onderscheidingen gebeurt uit naam van de Koning, maar de beslissing ertoe wordt genomen door een minister of staatssecretaris. Toekenning gebeurt bij Koninklijk Besluit en draagt het contraseign van de betrokken bewindspersoon. Ook buitenlanders kunnen in aanmerking komen voor een koninklijke onderscheiding. De verantwoordelijkheid voor die toekenning ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken. De ministeriële eindverantwoordelijkheid voor het decoratiestelsel als geheel ligt bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvraag van civiele orden Iedereen kan iedereen voor een koninklijke onderscheiding voordragen. De standaardprocedure daarbij is dat een verzoek, voorzien van een motivatie, wordt ingediend bij de burgemeester van de woonplaats van de mogelijk te decoreren persoon. De burgemeester stuurt de motivatie met een advies naar de commissaris van de Koningin, die het op zijn beurt van een advies voorzien doorstuurt aan het Kapittel der Civiele Orden. Ook het kapittel voorziet de aanvraag van advies en stuurt deze door naar de betrokken minister. Bij het toekennen van een civiele orde weegt het advies van het Kapittel voor de Civiele Orden zwaar; mocht de betreffende bewindspersoon hiervan af willen wijken, dan zal de beslissing daartoe door de ministerraad genomen moeten worden. Bij een positieve beslissing door de betrokken minister wordt vervolgens het Koninklijk Besluit opgesteld.
In sommige gevallen verloopt de procedure anders en korter, bijvoorbeeld wanneer het oud-bewindspersonen betreft, een lid van het Koninklijk Huis of een buitenlands staatshoofd. In de laatste twee gevallen beslist de Koning en zijn respectievelijk de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk. Leden van het Koninklijk Huis ontvangen een koninklijke onderscheiding bij uitzonderlijke gelegenheden. Zo ontving prinses Máxima bij haar huwelijk met de vermoedelijke troonopvolger het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Prinses Laurentien ontving bij haar huwelijk het Grootkruis in de Huisorde van Oranje. Overigens is het ook gebruik bij het huwelijk van de Koning of de vermoedelijke troonopvolger of bij de inhuldiging van de Koning een speciale herinneringsmedaille uit te reiken.
Uitreiking van onderscheidingen De koningin reikt in Nederland doorgaans geen decoraties uit, met uitzondering van versierselen die bij de Huisorden horen. Protocollair is het ook niet gebruikelijk dat een civiele orde in de aanwezigheid van de koningin wordt uitgereikt. De meeste uitreikingen (meer dan de helft) vinden plaats tijdens de lintjesregen. De uitreiking vindt plaats door de burgemeester, de commissaris van de Koningin, de betrokken minister of een vertegenwoordiger van de minister. Op de Nederlandse Antillen of Aruba gebeurt uitreiking door de gouverneur of zijn vertegenwoordiger. Degene die de onderscheiding opspeldt, treedt op als vertegenwoordiger van de regering. In het geval van een burgemeester kan dat bijvoorbeeld betekenen dat hij zijn ambtsketen draagt met het rijkswapen in plaats van het gemeentewapen naar voren.
Het herziene decoratiestelsel leidde bij de eerste toepassing ervan in 1996 overigens tot commotie. Het aantal toegekende onderscheidingen daalde dat jaar tot onder de 1000 tegenover 2500 in 1995. In de jaren daarna steeg het aantal toekenningen weer. Koninklijke onderscheidingen worden soms geweigerd, voornamelijk op grond van principiële bezwaren tegen de monarchie of (bij volksvertegenwoordigers) wegens bezwaren tegen het automatisch toekennen van een koninklijke onderscheiding.
Onderscheidingstekens en volgorde Bij de uitreiking van een koninklijke onderscheiding ontvangt de decorandus een modelversiersel en (afhankelijk van de graad) een borstster en een draagteken. Protocollair is de Willemsorde de hoogste Nederlandse koninklijke onderscheiding, gevolgd door de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau. De Huisorden vormen een aparte categorie. Onderscheidingstekens blijven overigens eigendom van de Staat (Civiele Orden en Militaire Willemsorde) dan wel van het Koninklijk Huis (Huisorden) en dienen na het overlijden van de persoon aan wie de onderscheiding is toegekend teruggestuurd te worden, tenzij een waarborgsom wordt betaald om de onderscheiding in bruikleen te houden. Nederland is een van de weinige landen met een dergelijke regeling. Het ten onrechte dragen van een koninklijke onderscheiding is strafbaar.
Zie ook herinneringsmedailles > Huisorden en de afzonderlijke orden.