Gepubliceerd op 29-06-2020

Militaire Willemsorde

betekenis & definitie

Hoogste Nederlandse dapperheidsonderscheiding. Sinds de oprichting van de orde door koning Willem I op 30 april 1815 in Brussel, is de onderscheiding meer dan 6000 keer uitgereikt, onder meer bij gelegenheid van de slag bij Waterloo, de strijd in Nederlands-Indië en de Tweede Wereldoorlog.

Sinds 1940 is de orde 200 keer toegekend, voor het laatst in 1955 bij gelegenheid van de Koreaanse Oorlog. Het grootmeesterschap van de Orde is volgens het instellingsbesluit onlosmakelijk verbonden met het koningschap.Tot 1940 was de Willemsorde uitsluitend bestemd voor militairen in Nederlandse dienst die zich in de strijd tegen de vijand hadden onderscheiden door uitstekende daden van moed, beleid en trouw. Tegenwoordig komen in bijzondere gevallen ook niet-militairen, vreemdelingen en collectief onderdelen van de Nederlandse strijdkrachten in aanmerking. De Willemsorde kan in tegenstelling tot andere koninklijke onderscheidingen ook postuum worden verleend. De Orde telt vier klassen: grootkruis, commandeur, ridder 3e en ridder 4e klasse. Het ordeteken bestaat uit een vierarmig, wit geëmailleerd kruis, de armen goud omrand met acht geparelde gouden punten. Bij het ordeteken van ridders 4e klasse is, behalve de vuurslag, al het goud vervangen door zilver. Het ordelint is oranje met, even binnen de randen, twee smalle Nassaublauwe banen.

Enkele leden van het Koninklijk Huis hebben in het verleden op grond van hun verdiensten de orde mogen ontvangen. De eerste Nederlander die een Willemsorde ontving was de Prins van Oranje, de latere koning Willem II, voor zijn optreden tijdens de slag bij Waterloo. Ook zijn broer prins Frederik werd toen met de Willemsorde onderscheiden. Naar aanleiding van de slag bij Waterloo werden in totaal meer dan 1000 onderscheidingen uitgereikt. De eerste regeringsdaad van koningin Juliana was de verlening van de Militaire Willemsorde aan haar moeder Wilhelmina, in 1948. Prins Bernhard is op zijn beurt door koningin Wilhelmina in 1946 benoemd tot commandeur in de Willemsorde.

Toekenning van de Militaire Willemsorde, bevordering of ontslag uit de Orde, gebeurt door de grootmeester van de Orde, de Koning, bij Koninklijk Besluit, onder verantwoordelijkheid van de minister van Defensie. Aanvragen kunnen ingediend worden door een leidinggevende of door hogere autoriteiten. Maar ook de betrokkene zelf kan een aanvraag indienen, hetgeen bij andere koninklijke onderscheidingen niet mogelijk is. De minister handelt op advies van het Kapittel der Militaire Willemsorde, een orgaan van zeven leden en drie plaatsvervangende leden, dat in zijn werkzaamheden ondersteund wordt door de Kanselarij der Nederlandse Orden. De kanselier der Nederlandse Orden is voorzitter van het Kapittel. Traditioneel bestaat het Kapittel uitsluitend uit dragers van de Militaire Willemsorde, maar omdat de laatste levende ridders der Militaire Willemsorde de leeftijd van 75 jaar hebben bereikt, wordt daarvan afgeweken.

Alle vier de krijgsmachtdelen zijn in het Kapittel vertegenwoordigd. De uitreiking van de Orde is met veel ceremonieel omgeven. Na uitreiking van de versierselen behorend bij de Militaire Willemsorde, ontvangt de nieuwe ridder een accolade of ridderslag. Zowel bij het uitreiken als bij de accolade wordt het Wilhelmus gespeeld. Jaarlijks organiseerden de ridders Militaire Willemsorde een zogenoemde Ridderdag, waarbij ook prins Bernhard geregeld aanwezig was. Bekeken wordt of in de toekomst de voorwaarden voor het toekennen van de Willemsorde zo geïnterpreteerd kunnen worden dat benoemingen ook in het kader van vredesmissies kunnen plaatshebben. Ridders Militaire Willemsorde hebben recht op een bescheiden jaarlijkse toelage.

Zie ook Kanselarij der Nederlandse Orden > koninklijke onderscheidingen.

< >