Officiële benaming voor de rouwkamer die wordt ingericht in een paleis na het overlijden van een lid van het Koninklijk Huis. In de chapelle ardente wordt een dodenwacht gehouden, gevormd door militairen, waarvan ook familieleden van de overledene deel kunnen uitmaken.
Voor koning Willem I, die in Berlijn was overleden, werd een chapelle ardente ingericht in het hoofdgebouw van de Rijkswerf in Rotterdam, waar de overledene per schip vanuit Hamburg aankwam. Koning Willem II lag opgebaard in het paleis te Tilburg, waar hij was gestorven. Koning Willem III overleed evenals zijn dochter koningin Wilhelmina op paleis Het Loo. Zij werden eerst in het sterfhuis opgebaard, waar het daar werkende hofpersoneel afscheid kon nemen, en daarna overgebracht naar Den Haag. De chapelle ardente voor Willem III was ingericht in paleis Noordeinde en die voor koningin Wilhelmina, omdat het paleis Noordeinde niet beschikbaar was, in paleis Lange Voorhout. Ook haar moeder, koningin Emma, lag hier in 1934 opgebaard.
Bij de laatste sterfgevallen in het Koninklijk Huis is het gebruik geworden om eerst een chapelle ardente in te richten in het woonhuis van de overledene, waar familie, vrienden en hofpersoneel in intieme kring afscheid kunnen nemen, en daarna in paleis Noordeinde, waar het grote publiek kan defileren langs de baar. Zo waren prins Bernhard en koningin Juliana eerst opgebaard in paleis Soestdijk en prins Claus in paleis Huis ten Bosch.Zie ook bijzetting > overlijden.
