Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Scindo

betekenis & definitie

scĭdi, scissum (3);

1. eig., splijten, scheuren, verscheuren, doorklieven, doorsnijden, epistolam, Cic., vestem, Liv. aquas (van het schip), Ov., vallum, uitrukken, Caes., agmen, doorbreken, Tac., mater scissa comam, met uitgerukt haar, Verg., aequor ferro, ploegen, Verg.; poët., (een weg) banen; pass. scindi mediaal = scheuren, zich verdelen, - scheiden, Sall. | in ‘t bijz., (van de voorsnijder aan tafel) = voorsnijden, verdelen.
2. overdr., verdelen, vaneenscheiden, genus amborum scindit se sanguine ab uno, Verg.; pass. scindi mediaal = zich verdelen, - scheiden, in contraria studia, Verg., in duas factiones, Tac. | in ’t bijz., pass. scindi, (van woorden) = blijven steken, haperen, si verba scindentur fletu, Ov., (van de stem) = gillen, krijsen; verwoesten, vernielen, Pergamum, Pl.; = rescindo, weer openscheuren = vernieuwen, dolorem, Cic.

< >