Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Rĕcens

betekenis & definitie

entis

I. A d i.
a. eig., vers = nieuw, jong, caespes, Caes., aqua, Ov., recenti re of negotio, terstond, op heterdaad, Cic., viri, die voor korte tijd geleefd hebben en die nog leven = de nieuwere tijd, Cic., zo ook Graeci recentiores, Cic., en s u b s t., recentiores, de nieuweren (van schrijvers), Cic., m. ab c. a b l., vers van of na = onmiddellijk van of na, terstond -, spoedig na, recens a vulnere Dido, de pas gewonde, Verg., qui recens ab illorum aetate fuit, Cic.; m. ex c. a b l., onmiddellijk, eerst pas uit, quum e provincia recens esset, Cic.; m. in c. a b l., r. in dolore, nog diep bedroefd, Tac., recentior in dolore, Cornif. rhet.; c. a b l., recens dolore et irā, nog vol enz., Tac., recens victoriā, terstond na de overwinning, Tac., tepidā recens caede locus, nog warm (rokend) van de moord, Verg., maar Regini eo venerunt, Romā sane recentes, onmiddellijk van Rome uit, Cic.
b. overdr., onverzwakt, krachtig, sterk, fris, vooral van soldaten, b.v. integri et recentes, Caes., animus, Liv., clamor, levendig, Plin. pan.

II. A d v., zoëven, kort geleden, onlangs, pas, sole r. orto, Verg., r. accepta clades, Liv.

< >