Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ĕvŏco

betekenis & definitie

1. eig., uit-, naar buiten-, te voorschijn roepen, roepen, tot zich roepen, ontbieden. | deos, de goden uit de belegerde stad (wat de belegerende veldheer deed, hun andere tempels in zijn land belovende), Liv. | (doden) oproepen, alqm ab inferis, Cic. | (van overheden) oproepen, ontbieden, dagvaarden; (soldaten) oproepen, vand. part. subst., evocati, ōrum, m. opgeroepen veteranen, Cic., Caes. | (soldaten uit een plaats) ontbieden, bevelen op te rukken naar, omnes ad collem muniendum, Caes. | (uit een plaats ten strijde) uitdagen, nostros ad pugnam, Caes.

2. overdr., (iemd tot iets) roepen, verheffen, alqm ad eum honorem, Caes. | te voorschijn roepen, - lokken, misericordiam, Cic. | ergens heen lokken, (tot iets) verlokken.

< >