surrexi, surrectum (3);
1. zich oprichten, opspringen, zich verheffen, opstaan, (van de redenaar) optreden; ook (van zaken), consurgunt geminae quercus, Verg.
2. overdr., zich (tot een werkzaamheid) verheffen, opstaan, in arma, naar de wapens grijpen, Verg., ad bellum, zich ten strijde toerusten, Liv., ad gloriam alcs, omhoogstreven, Liv., in curam alcs tuendi, zich voor iemd in de bres stellen, Ov. : (in geestelijke zin) een hoge vlucht nemen, carmine Maeonio, Ov. I (van zaken) ontstaan, consurqit bellum, breekt uit, Verg., Sen.