bestaat uit 3 groepen beenderen; de handwortelbeenderen, de middenhandsbeenderen en de vingerkootjes. De 8 handwortelb. zijn in 2 rijen van 4 geplaatst en vormen het polsskelet.
Aan de ene kant zijn ze verbonden met de onderarm, aan de andere kant met de middenhandsb. Op deze laatste volgen de vingerkootjes. De duim heeft 2 kootjes, de overige vingers 3. De duim kan voor de 4 andere vingers geplaatst worden, hetgeen de hand tot een uitstekend grijporgaan maakt.