Gepubliceerd op 11-11-2021

tabbaard, tabberd

betekenis & definitie

m. tabberden, tabberds (Fr. tabard: 1 wijd, lang neerhangend mansbovenkleed met wijde mouwen, inz. als ambtsgewaad, staatsiekleed; vero., meestal toga; 2 lang vrouwenbovenkleed, in vrij gebruik vero.; nog als kleding voor weesmeisjes; in Z.-A. jurk, japon; Z.-N. nachtjapon).

1. Sinterklaas, goed heilig man, trek je beste tabberd an; zegsw. iem. op zijn tabberd komen, geven, slaan, berispen; op zijn tabberd krijgen, slaag, berispingen;
2. Leentjes hart bonsde onder haar tabberdje; Z.-A. een lang tabberdjie Z.-N. de mouw van haar tabbaardeken.

< >