m. (Lat.) rectores; (Ned.) rectors, rectoren (Lat. 1 geestelijke leider in enig klooster of godshuis; ook: onderpastoor; 2 bestuurder of directeur van een Latijnse school, lyceum of gymnasium; 3 voorzitter van een academische raad, studentencorps enz.):
1. de rector van een Jezuïetenklooster; de rector van een weeshuis; de rector van een bijkerk;
2. de rector van een lyceum;
3. de rector van de senaat.