I. bn. (1 vooringenomen, eenzijdig, niet boven de partijen staande, niet onbevangen in zijn oordeel; 2 van vooringenomenheid blijk gevende):
1. hij is partijdig als hij over Bilderdijk schrijft;
2. een partijdig oordeel;
II. bw. (op een wijze, die van vooringenomenheid blijk geeft): een zaak partijdig behandelen, de belangen van een der partijen tegen beter weten in voorstaan.