Gepubliceerd op 11-11-2021

overwinteren

betekenis & definitie

overwin'terde, h. overwin'terd (gedurende de winter ergens blijven [inz. in koude streken]): de Hollanders moesten op N.-Zembla overwinteren, 1596-’97, de winter doorbrengen;

overwintering

v. -en: de overwintering op Nova-Zembla.

< >