voer over, h. (1, 2), i. (2) overgevaren (1 overzetten per boot; 2 naar de overzijde varen):
1 iem. de Maas overvaren-; lieve schipper, vaar mij over;
2 in twee uur overvaren.
oververhitten
oververhitte, h. oververhit (boven het gewone verhitten): oververhitte stoom, met een hogere temperatuur, dan met zijn spanning overeenkomt.