I. v.; samengetrokken uit moeder: droesem, grondsop, bezinksel.
II. v. -en; samengetrokken uit moeder; zie moerschroef.
III. o. -en; inz. in Brabant: veen(grond); moerassig land, drasland.
IV. v. -en: stijgende moeren, opstijgingen van de moer, benauwdheden.
V. m.; Z.-N. muur (II).