m. knapen (1 jongen lof aan de jongelingsleeftijd]: 2 klerenstander: 3 O.-I. driepotig tafeltje: 4 Z.-N. metselaarsknecht: bode van een gild):
1. een spel voor knapen;
2. Keesje hing de rok van mijn oom over die knaap; 3. een knaap van mahoniehout:
4. Z.-N. een nieuwe knaap.