haastte, h. gehaast (tot haast aansporen of aanzetten): haast mij toch zo niet; ik ben gehaast, heb weinig tijd; inz. zich haasten (zich spoeden), haastte z., h. z. gehaast: gij moet u haasten; haast je wat! hij kwam haastje, rep je; haast je maar niet; zegsw. haast u langzaam; zie festina lente.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk